De BBL-opleiding is van grote maatschappelijke waarde voor de bv Nederland. Onderzoek toont aan dat het saldo van maatschappelijke kosten en baten van de BBL-opleiding 1,4 miljard euro per jaar bedraagt. Koninklijke CBM doet een dringend beroep op de overheid en de politieke partijen, die binnenkort verkiezingsprogramma’s gaan maken: “Houdt de BBL-subsidie voor onze mkb-ondernemers in stand na 2023”. Daarnaast pleit CBM voor een verhoging van het subsidiebedrag per student. “Zo stimuleer je MKB-ondernemers om meer vaklieden op te leiden in het bedrijf.”
In 2018 wilde de overheid fors bezuinigen op de BBL-subsidie voor praktijkleren. Dankzij een gezamenlijke lobby van werkgeversorganisaties, waaronder CBM, ging dit plan in september 2018 van tafel. De overheid besloot de BBL-subsidie te continueren tot 2023, maar gaf geen garantie af voor de periode erna. In vervolg op dit voorlopige lobbysucces hebben gezamenlijke werkgeversorganisaties, waaronder CBM, een onderzoek laten uitvoeren naar de maatschappelijke kosten en baten van de BBL-opleiding.
Uit dit onderzoek blijkt dat de BBL-opleiding van grote maatschappelijke waarde is voor Nederland. Het saldo van maatschappelijke kosten en baten bedraagt 1,4 miljard per jaar. Per saldo komen de grootste baten van de BBL-opleiding terecht bij de overheid, te weten 962 miljoen euro. Het saldo voor BBL-studenten bedraagt 308 miljoen euro en het saldo voor het bedrijfsleven bedraagt 124 miljoen euro. Ter vergelijking, het voordeel voor de overheid is ruim 7,5 keer groter dan van het bedrijfsleven. “Met een positief saldo van 1,4 miljard per jaar, is het zeer onverstandig om de subsidieregeling voor praktijkleren af te schaffen. Alle partijen profiteren ervan en de overheid het meest.”
Daarnaast is het concept van ‘Werkend Leren’ heel belangrijk voor MKB-ondernemers. Studenten die niet langer te motiveren zijn voor dagonderwijs op school, behalen in het bedrijf met succes een vakdiploma. Zij leren het vak in de praktijk, verdienen salaris, draaien mee in de productie en bouwen een mooie loopbaan en carrière op in de meubelindustrie, terwijl ze tegelijkertijd belasting betalen. Veel bedrijfstakken voeren een actief beleid om de BBL te stimuleren en faciliteren richting werkgevers en werknemers. Zo heeft CBM Samenwerkingsverbanden opgericht waar studenten een BBL-opleiding volgen bij de aangesloten bedrijven. CBM neemt de studenten in dienst en werkt nauw samen met onze meubelvakschool het HMC (Hout- en Meubileringscollege) en de diverse ROC’s in het land. Daarnaast ontvangen bedrijven ook nog eens een subsidie vanuit het Expertisecentrum Meubel en ontvangen de studenten een gereedschapskist, specifieke bedrijfskleding en lesmaterialen voor het volgen van de opleiding.
Uit het onderzoek blijkt dat BBL-studenten minder vaak werkloos zijn en sneller aan de bak komen, vaak in het bedrijf waar ze een opleiding gevolgd hebben. Daarnaast verdienen zij vaak een hoger loon en hebben een hogere arbeidsproductiviteit in vergelijking met studenten in het dagonderwijs. De overheid ontvangt voor deze werkende studenten hogere inkomsten in de vorm van loonbelasting, premies en winstbelasting en heeft lagere kosten voor studiefinanciering en uitkeringen. BBL-studenten komen minder in uitkeringen terecht en komen ook minder vaak voor in criminaliteitsstatistieken.
Het concept van werkend leren is niet alleen goed voor studenten in het initiële traject, maar ook voor werknemers die tijdens hun loopbaan verder willen leren om hoger op te komen. Werkend leren vormt de basis voor een leven lang ontwikkelen en voor her-, om- en bijscholing in het bedrijf. Het concept van Werkend Leren biedt uitstekende kansen voor werknemers om zich tijdens hun arbeidzame leven te blijven ontwikkelen, waardoor zij duurzaam inzetbaar blijven.
Op dinsdag 10 september zijn de resultaten van het genoemde onderzoek gepresenteerd in Perscentrum Nieuwspoort in Den Haag. Een artikel over dit rapport leest u in de komende uitgave van Interior Business Magazine. Op de foto het interieur van Nieuwspoort.